Emotionele intelligentie (Psychoeducatie)
Theorie: Emoties: “rouw”
Question:
Hoe kom ik nou zo snel mogelijk van mijn verdriet af? (Ik ben al zo lang verdrietig door dat … )
Answer:
Daar is niet één antwoord op te geven… We kunnen onszelf zelfs afvragen of we moeten proberen “er zo snel mogelijk vanaf te zijn.”
Inleiding
Allereerst: het bespreken van “rouw” in het kader van “emoties” is misschien niet helemaal terecht. Als wij rouw voelen dan is dat niet één enkele emotie. Toch dacht ik dat het hier plaats voor zou zijn omdat rouwen wel een emotioneel veranderingsproces is.
Rouw lijkt in onze cultuur vaak een taboe te zijn. We worden zenuwachtig van mensen die zomaar hardop huilen en als we een partner hebben verloren dan moeten we daar liefst na een paar weken “overheen zijn”. Nou goed, een kind verloren, dat mag wat langer duren maar de omgeving komt met een goedbedoelde zenuwachtigheid door zoveel emoties al gauw met een opmerking als “Kop op, het leven gaat door”
Juist door dit taboe gaan mensen vaak op een onverstandige manier met hun rouw om. Het gevolg is dat spanningen op gaan lopen en dat niet zelden een langdurige periode van ziekmelding of zelfs arbeidsongeschiktheid het gevolg kan zijn.
Omdat wij regelmatig merken dat er spanningen ontstaan door onverwerkte rouw denken wij dat het verstandig is om hier toch een paar dingen te vertellen over rouw en rouwverwerking
Zelfmedelijden
Aan de andere kant is de omgeving soms bijna geschokt als iemand weer doorgaat met zijn leven en vinden wij dat iemand nog wel eens wat langer had mogen rouwen.
Hier wordt eigenlijk al duidelijk dat er een belangrijk verschil is tussen rouw en (zelf)medelijden. In het boek van John Cleese en Robin Skynner*)note wordt ook heel duidelijk het verschil gemaakt tussen die twee.
Zelfmedelijden kan heel lang duren, terwijl de duur van rouw een absoluut individueel gegeven is.
Zelfmedelijden (en de medelijdende hulp die zelfmedelijden in de hand werkt) is er op gericht om de pijn weg te nemen, om de buitenwereld te veranderen. “Het is zo erg niet” of juist “Het is wel heel erg he?” zijn opmerkingen die gericht zijn op de situatie. “Hoe is het nu voor jou?” (met het recht dat het morgen weer even volledig anders voelt) is een vraag die zich richt op de persoon zelf.
Rouwen is een proces waarbij je het verlies toestaat om jou te veranderen. Zelfmedelijden is een proces waar misschien wel heel lang (of heel onzichtbaar) heel veel tranen worden vergoten, maar het is geen proces dat maakte dat mensen het verlies voelen en het verlies integreren in hun leven. Rouwen is een proces dat is gericht op een emotionele verandering in jezelf.
Elisabeth Kübler Ross
Wanneer wij hier spreken over rouwverwerking dan komen wij niet om het werk van Elisabeth Kübler Ross**)note heen. Zij was een Zwitserse psychiater die veel mensen begeleidde in hun stervensproces.
5 stadia in Rouwverwerking (naar Elisabeth Kübler-Ross)
1 ontkenning (shock)
2 woede
3 marchanderen
4 depressie
5 acceptatie
Kübler-Ross heeft in haar werk met stervenden deze vijf stadia herkend in de voorbereiding op de dood. Haar theorieën werden bekend in de 70-er jaren en werden toen ter tijd nogal eens wat star uitgelegd. “Stadia” is misschien ook niet zo’n goede woordkeuze. Wanneer er gesproken wordt over stadia dan klinkt dat al snel als vijf stappen die in een bepaalde volgorde aan bod zouden (moeten) komen. Maar het zijn juist vijf “stappen” die zeker niet in een vaste volgorde hoeven te worden genomen. Iedereen zit anders in elkaar. Soms wordt een stap over geslagen, soms wordt er een stapje terug gedaan of wordt er een sprong voorwaarts genomen. Dit soort verschillen maken dat ieder rouw-proces een individueel proces is. Daarin kunnen de genoemde “stappen” een plek hebben.
Algemeenheden -dus lang niet altijd passend-
Vaak zal rouw optreden als er een bepaald verlies is opgetreden. Soms is dat doordat er ineens iets is verdwenen, soms is het ook omdat in één keer duidelijk wordt dat er iets eigenlijk al een poos weg is. Soms heeft datgene wat wordt gemist nooit werkelijk bestaan maar beseft iemand (ineens) dat hij/zij afstand zal moeten doen van een (normale) fantasie ([waarover later meer]). maar in eigenlijk alle gevallen is er de ervaring van een bepaald verlies.
Schok en ontkenning
Natuurlijk afhankelijk van de ernst van dat verlies zal er, aanvankelijk van de ernst van het verlies, een fase zijn waarin de schok nog niet helemaal is doorgedrongen. ‘A state of shock’, een zekere verdoving die mensen soms in staat stelt om nog heel adequaat te reageren (ook al blijkt soms achteraf pas dat zij zich niet eens meer herinneren wat zij op een dergelijk moment gedaan hebben). Soms is er een bijna serene kalmte en berusting die de omgeving bijna ‘de kriebels’ kan geven omdat zij het niet kunnen voorstellen dat iemand zo kalm kan blijven. Het sterkste voorbeeld dat ik persoonlijk heb meegemaakt is van een man die in de middagpauze eventjes naar het ziekenhuis in de buurt moest voor de uitslag van de röntgenfoto’s en die daarna weer ‘gewoon aan het werk ging’ tot kwart over vijf. Alleen de secretaresse die geïnteresseerd genoeg in hem was om te zien dat hij eigenlijk wel erg bleek zag, kreeg de waarheid te horen die hij net te horen had gekregen: hij zat in zijn hele borstkas vol met kanker…
Het zal duidelijk zijn dat ontkenning ook even nodig is om te overleven. Ga dan ook niet te veel trekken maar onthoudt dat een shock ervoor is om als een soort van zelf beschermende noodmaatregel in ieder geval een situatie te scheppen die veilig genoeg is om aan te kunnen wat het leven je aan kaarten heeft uitgedeeld, veilig genoeg om te voelen wat er aan de hand is.
De ontkenning die mensen soms wel periodes laten zien is dus op zichzelf niet verkeerd. Het is slechts een eerste reactie die gevolgd zal moeten worden door volgende fasen. Probeer uzelf dus ook niet terug te dringen in deze fase als vervolgens de wanhoop duidelijk wordt. Het heeft geen zin om te zeggen “maar in het begin was ik (was jij) zo dapper” want die fasen volgen elkaar op.
In dit verband is het misschien aardig om nog eens te kijken naar de Amerikaanse therapeut Horowitz die in 1976 ook vijf fasen beschreef in de verwerking van het zgn. ‘stress-response syndrome’:
- outcry (enkele uren-dagen) eerste uiting van schrik & ongeloof.
- ontkenning (beschermt tegen overrompeling door emoties -zinvolle ontkenning-) en
- herbeleving bijv. in -dag-dromen (mogelijk nut: gewend raken aan de heftigheid v/d emoties)
Fase 2 & 3 wisselen elkaar een tijd lang af - doorwerking: traumatische ervaring niet meer dominant en gewone leven wordt opgepakt
- voltooiing: de herinnering zal er altijd zijn maar het leven staat niet meer in het teken v/d herinnering
Wanhoop & depressie
Natuurlijk ook weer afhankelijk van de oorzaak van de rouw ontstaat er vervolgens een periode van angsten, wanhoop, vaak schuldgevoel. Mensen zijn in deze fase vaak rusteloos en kunnen het verlies nog maar moeilijk aanvaarden. Ook dat lijkt wel eens op ontkenning.
Aan de andere kant is het vaak ook een emotionele poging (emotioneel; en dus niet zo logisch, rationeel maar wel begrijpelijk) om het verlies ongedaan te maken. En soms lukt dat zelfs een beetje, bijvoorbeeld als het om het verlies van een geliefde gaat.
Waar het om gaat is dat deze stappen zeker niet beoordeeld moeten worden op hun ‘verstandigheid’. Het is een evolutionair oude poging om het aan verlies te ontkomen.
Inmiddels is de shock voorbij en wordt het gemis direct gevoeld en dat kunnen heftige gevoelens zijn. Ze zijn ook vaak direct lichamelijk te voelen als gespannenheid of directe pijn. Veel mensen beschrijven een duidelijke lichamelijk gevoelde pijn in hun hart.
Het kan een fase zijn waarin het (afhankelijk van uw eigen manier om te rouwen) belangrijk is om jezelf toe te staan om te mogen huilen (ook voor stoere mensen als zij dat zo voelen). En wanneer je jezelf die tranen niet kunt toestaan dan kan je minstens toegeven aan andere mensen dat je zou kunnen huilen als je jezelf dat toestond.
Dit kan een fase zijn die voor mensen in de omgeving beangstigend is. Mensen willen het soms niet onder ogen zien dat het leven zo veel pijn kan doen. En ik denk dan ook dat het met name deze fase is waardoor rouw in onze cultuur in de taboe-hoek terecht is gekomen.
Aan de andere kant zijn de rouwende mensen in deze fase ook niet altijd de makkelijkste om mee om te gaan. Mensen zijn op dergelijke momenten vaak ook prikkelbaar en rusteloos en geven soms het beeld van een geagiteerde depressie omdat zij de wanhoop wel heel duidelijk voelen maar er nog niets mee kunnen.
Ongerichte woede
Die ongerichte woede wordt dan door veel mensen ook als één van de fasen van rouw beschreven. Een woede die gericht is op iedereen en op niets. Onverwachte kwaadheid naar de oorzaak van de rouw. De vraag rijst duizend keer: “waarom heb je mij verlaten?” Ook al is dat bijvoorbeeld omdat iemand is dood gegaan.
Ook ongerichte woede op het lot, op God, op familie, op artsen. Plotseling opflakkerende irritatie naar behandelaars, naar partners, naar kinderen en vaak weten de mensen dan zelf ook nog wel dat het een onterechte boosheid is en dat maakt het alleen nog maar erger omdat het gevoel er wèl is.
Het enige dat je kunt zeggen is: “het hoort erbij, blijf er niet in hangen.” Niet bedoeld als dooddoener maar juist om ervoor te zorgen dat je jezelf niet al te veel op je kop gaat zitten geven omdat je uit de slof schoot. Woede en verdriet lijken veel op elkaar.
Marchanderen
Die ongerichte (emotionele) energie uit zich vaak ook in irrationele pogingen om met ‘het lot’ te onderhandelen. “Als ik nu dan stop met roken, dan is de kans toch wel groot dat mijn longkanker niet uitzaait”, “als ik nou doe wat je me gezegd hebt dan kan je toch wel blijven”, “ik had dat paard moeten kopen, dan had je nog wel geleefd” en andere gedachten die, rationeel gezien, nergens op slaan maar die een uiting zijn van deze pogingen om ongedaan te maken wat er is gebeurd.
Pogingen ook vaak om het gevoel van schuld kwijt te raken. Want ook al gaat niet iedereen daar even duidelijk op in en ook al weten mensen wel dat hun geen blaam treft. Toch is er bij rouw bijna altijd dat knagende gevoel van schuld. “Als ik nou… dan was het vast…”
Acceptatie -of eigenlijk: Accepteren-
Daar ligt ook het being van de acceptatie. De boosheid wordt minder en gevoelens van onmacht en schuld komen eerst minder vaak en worden vervolgens minder sterk, minder intens.
Er veranderen wel dingen (bijvoorbeeld: de onmacht ten opzichte van de dood, die blijft) maar je leert wel om je leven een nieuwe wending te geven en het verlies te integreren in het verleden. Daarbij is het van belang dat mensen voor ogen houden dat acceptatie iets is dat nooit ‘klaar’ is. Er blijft iedere keer opnieuw iets dat niet doorgaat. Door het verlies van een relatie, bijvoorbeeld, zullen jullie samen ook geen kinderen krijgen, zullen jullie niet samen de kinderen naar school brengen, van school zien komen, geen kleinkinderen krijgen.
Het heeft weinig zin om te hopen op het moment “dat je het geaccepteerd hebt”. Acceptatie is geen kwestie van zelfstandige naamwoorden. Accepteren is een werk-woord.
Creativiteit & Rituelen
Belangrijk daarbij is creativiteit. Onze cultuur heeft met het taboe op rouw ook de rituelen in de ban gedaan die bij rouwverwerking werden gebruikt en dat is eigenlijk wel zonde.
In het antropologisch jargon wordt dit ook wel aangeduid met: “rites de passage”. De overgangen in het leven spelen zich voornamelijk binnenin af en zijn niet altijd verbaal uit te drukken. Een ritueel is een manier om uiting te geven aan de verandering waardoor gerouwd wordt, het helpt om manieren te vinden om uiting te geven aan de rouw, om deze zichtbaar te maken voor anderen. Rituelen en ceremoniën geven nieuwe punten van hechting in het leven, ze stabiliseren, bieden geborgenheid en brengen rust. Zij geven een begin en een einde aan dingen.
Een ritueel helpt om het dagelijks leven niet te veel te laten beïnvloeden door een verlies in het verleden. Een ritueel in het hier-en-nu helpt om een ervaring een plek en een tijd te geven. Gedenk: “Het is nu twee jaar geleden dat…”
Dat ik tijd neem voor mijn ritueel(tje) wordt het ook makkelijker om op andere momenten met iets anders bezig te zijn dan mijn verlies. Dus een beetje anders dan je intuïtief misschien zou denken: juist door het hebben van rituelen die gaan over het verlies, wordt het makkelijker om in het algemeen dagelijks leven met andere dingen dan het verlies.
Voorwaarden aan een ritueel
Een goed ritueel is troostend en helpt om de situatie te aanvaarden***)note. Het lijkt in deze tijd waarin we oude rituelen los laten van belang om onze eigen rituelen te vinden. Schrijven kan daarbij belangrijk zijn [dagboek schrijven], logboek schrijven of poëzie, of schilderen of muziek. Omdat het helpt om een beeld te maken van de gebeurtenis, omdat het helpt om erover te praten in de het verleden. Dat hoeven dus geen kunstwerken te zijn. Het hoeft ook niet mooi te zijn. Het draait erom dat je mensen helpt om hun eigen expressie vinden voor gevoelens die soms te erg zijn voor woorden.
Dergelijke expressie-vormen geven de mogelijkheid om eigen rituelen te maken. Geschreven en gedichten brieven kunnen worden ‘verstuurd’ door het op gepaste wijze te verbranden. Muziek kan op de ‘verjaardagen’ ten gehore worden gebracht. Een beeldje uit klei kan buiten worden neergezet zodat de regen het oplost.
- Wie bewust leert los te laten, heeft bij elke nieuwe verandering makkelijker.
- Het is geruststellend en geeft basisvertrouwen.
Verdriet kan je niet doodzwijgen. Dat is als een bal die je onder water probeert te duwen.
De enige manier om die onder water te houden is door hem lek te steken. Kapot te maken zoals mensen vaak proberen te doen door hun eigen verdriet belachelijk te maken.
Opmerkingen als: “Wees blij dat je niet…”, “Wees blij dat je nog…” of “je hebt toch ook andere kinderen…”, “Dat moet je gewoon maar snel accepteren.” Zinnetjes die makkelijk worden gebruikt naar mensen die hun verdriet laten zien.
Accepteren als werkwoord
Over het woordje accepteren zijn nogal eens wat misverstanden.
“Accepteren” lijkt voor veel mensen iets te zijn dat je één keer moet doen en dan heb je het gehad…
Dat is dus niet zo!
Acceptatie is een voortdurend proces. Als je nu hebt geaccepteerd dat je kanker hebt dan zal je straks misschien wel jouw littekens moeten accepteren of misschien moet je gaan accepteren dat je vaker moe bent dan anderen. Of je zult moeten leren accepteren dat je geen kinderen meer kunt krijgen (en dan zal je nog later weer moeten accepteren dat je geen kleinkinderen hebt).
In mijn trainingen voor patiënten zeg ik vaak:
“Eigenlijk bestaat “acceptatie” niet. Het is namelijk nooit helemaal voorbij. Ook al komt er wèl ruimte voor andere dingen.
Accepteren bestaat wèl. Maar het vereist actieve aandacht en expressie (en dus relatie) en het vraagt herhaling (en dus tijd).
“Accepteren” is een werkwoord!“
De verloren toekomst
Rouw kan te maken hebben met daadwerkelijk verlies van een partner of een familielid of een kind. Rouw kan echter ook te maken hebben met iets dat niet is gebeurt, dat is uitgebleven… toekomstrouw.
Want waar moet je om rouwen als je geen kinderen kunt krijgen? Er is misschien niet eens een miskraam geweest. Er is nooit een kind verwekt dat je zou kunnen missen… Maar denk je dat een stel dat geen kinderen kan verwekken niet hoeft te rouwen?
Ook zij hebben gefantaseerd over een toekomst als ouderpaar. Ook zij hebben gedacht over een naam misschien, of een kleuterschool of over andere opvoedingsvragen. Zij hebben in gedachten al gespeeld met hun kind, waarvan ze nog niet eens wisten of het een jongetje of een meisje zou worden. Ze hebben er in gedachten al mee in het park gelopen.
Hier kan je heel duidelijk herkennen dat er bij rouw ook moet worden nagedacht over de toekomst die verloren is. Wat denk je over de man die op de leeftijd is gekomen dat nu echt al zijn vrienden ook “opa” zijn geworden. Dacht je dat er voor die man niet te rouwen viel dat hij nooit kinderen en dus nooit kleinkinderen gekregen heeft?
Rouw en taboes
Mensen worden soms ook nog langdurig gekweld door “niet erkend verlies”: het verdriet om de heimelijke homoseksuele partner, de gescheiden man of vrouw, de buitenechtelijke minnaar/minnares van wie niemand iets wist. ‘Taboedoden’ (afgrijselijk woord dat helaas de lading dekt) die zich hebben gesuïcideerd en waar de hele familie over wenst te zwijgen, mannen en vrouwen die aan AIDS, aan hun verslaving of aan andere schaamtevolle ziekten zijn gestorven.
Het zijn allemaal mensen die hebben geleefd en waar mensen “iets mee hebben gehad”. En de schaamte staat de rouw in de weg. Dergelijke taboes kunnen het rouwproces zelfs zo sterk in de weg staan dat de schaamte ervoor kan zorgen dat het zelfs in depressieve toestanden uitmondt.
En het enige wat ik daarover kan zeggen is: “zoek iemand waarmee je er toch over kunt praten, zelfs al is het (maar) een professional”. Het taboe is zoveel extra leed niet waard. Jouw hart heeft het nodig om niet langer te verzwijgen wat je in jouw leven misschien niet hardop kan zeggen.
Notes
- *)Robin Skynner & John Cleese
- Life and how to survive it
- WWNorton & Company, New York / London 1994
- …terug naar de tekst [^]
- **)Kübler Ross E
- Dood, Ambo Baarn, 1975
- en
- Kübler Ross E
- Lessen voor levenden, Ambo Baarn, 1983
- …terug naar de tekst [^]
- ***)RosseelsCarla
- Rituelen vandaag, uitgeverij Hadewijch 1995
- …terug naar de tekst [^]
Hans, 20000409
3 Reacties op “Emoties: Het snappen van rouwen”